Maatregelen uit gelekte onderhandelingsnota’s zorgen voor grote onrust
Krijgen we een Arizonaregering en voert die haar vermeende besparingsplannen op de onderwijspensioenen uit, dan is dat een majeur probleem. In het laatste decennium werd enkel maar bespaard op het onderwijspensioen. Tachtig procent van de besparingen in de openbare sector kwamen zo op het conto van het onderwijspersoneel. En opnieuw kijkt men in de richting van het onderwijs…
Een niet limitatief overzicht van de maatregelen
Uit de talloze reacties van de laatste weken blijkt dat er meer dan grote onrust is bij het onderwijspersoneel. Dit is dan ook niet verwonderlijk gezien de aard van de maatregelen uit de gelekte onderhandelingsnota’s.
- Om in aanmerking te komen voor een minimumpensioen wordt de voorwaarde voortaan 35 jaar (voorheen 20 jaar). Deze verstrenging houdt in dat minder personen daarvoor (nog) in aanmerking zullen komen.
- Het afschaffen van het preferentieel tantième (1/55) voor het onderwijspersoneel heeft tot gevolg dat het netto pensioenbedrag met meer dan 5 % zal dalen.
- Vanaf 2029 wordt voor de referentiewedde waarop het pensioenbedrag wordt berekend de laatste twintig jaar van de loopbaan in aanmerking genomen. Vanaf 2050 wordt dat op basis van de laatste 40 jaar. Voor het onderwijspersoneel betekent ook dat een verlaging van het pensioenbedrag, aangezien de loontrappen in het begin van de loopbaan lager zijn dan op het einde.
- Om aanspraak te maken op een vervroegd pensioen zouden daarvoor voortaan enkel nog jaren met minimum 156 gewerkte dagen (voorheen 104 dagen) in rekening kunnen worden gebracht.
- Wie minimum 42 loopbaanjaren heeft, komt in aanmerking om vervroegd met pensioen te gaan. Wanneer men echter niet kan bewijzen dat men daarvan 35 volle jaren heeft gewerkt (als gevolg van periodes van werkloosheid, ziekte of deeltijds werk) zal men minder pensioen krijgen (malus).
- Inperking van de gelijkgestelde periodes (enkel nog ziekteverlof en zorgverloven).
- Afschaffing van de perequatie waardoor de welvaartsvastheid van de overheidspensioenen niet meer gegarandeerd wordt. De afschaffing van de welvaartsvastheid zal ervoor zorgen dat gepensioneerden hun inkomen zien dalen tegenover de actieven naarmate ze langer met pensioen zijn.
Besparen op onderwijspensioenen torpedeert aantrekkelijkheid onderwijsberoep
Voor de toekomst van onze samenleving is kwaliteitsvol onderwijs essentieel. Kwalitatief en hoogstaand onderwijs realiseert men niet zonder gemotiveerd en talentvol onderwijspersoneel. Het vooruitzicht op een aantrekkelijke onderwijsloopbaan is niet enkel dé trigger om mensen te laten kiezen voor het onderwijsberoep. Het is ook dé belangrijkste factor om ze daar ook te houden. Dit is primordiaal in het kader van het huidige lerarentekort.
Uit een loonstudie uit 2003, die toenmalig onderwijsminister Marleen Vanderpoorten liet uitvoeren door Hay Management, blijkt dat de marktconforme verloning van het onderwijspersoneel gerealiseerd wordt door o.a. hun pensioen.
Ook het onderwijspensioen maakt dus deel uit van die aantrekkelijke onderwijsloopbaan. Want feitelijk is een ambtenarenpensioen - en dus ook het onderwijspensioen – een vorm van uitgesteld loon, omdat een gedeelte van het salaris van een actief personeelslid dient om het pensioen van een gepensioneerd personeelslid te betalen.
De maatregelen om de pensioenen en de arbeidsmarkt structureel te hervormen, mogen niet worden beschouwd als louter een technische aangelegenheid. Besparingstabellen kunnen zeer snel worden gevuld zonder daarbij al te veel rekening te houden met de sociale gevolgen voor de maatschappij en haar bevolking. Wij gaan er dan ook van uit dat de federale onderhandelaars zich daarvan bewust zijn.
Dus opnieuw besparen en ingrijpen op het onderwijspensioen zou onrechtvaardig zijn en zal de aantrekkelijkheid van een onderwijsloopbaan niet ten goede komen. Integendeel! Met de pensioenmaatregelen zoals ze nu voorliggen, zullen acties onvermijdelijk zijn. Wij laten het onderwijspersoneel niet uitpersen!
Marnix HEYNDRICKX
Voorzitter VSOA-Onderwijs