Wie wil nog leraar worden?

leraar
24.08.2021

Leraar worden!? Neen, bedankt… En wie de sprong de afgelopen jaren toch nog heeft gewaagd, is binnen de vijf jaar alweer weg… Ook dat probleem blijft zich manifesteren en raakt maar niet opgelost. Resultaat: een nog nijpender lerarentekort aan de vooravond van het nieuwe schooljaar dan de voorgaande jaren.

Wie wil nog leraar zijn?

Het tekort neigt almaar meer naar een acuut én dramatisch probleem: zowel in het basisonderwijs als voor sommige vakken in het secundair onderwijs vindt men geen leraren meer.
Jongeren voelen zich niet meer geroepen om aan een lerarenopleiding te beginnen… Wie het toch nog doet en voor de opleiding slaagt, moet eerst aan de lokroep van de privésector kunnen weerstaan. Daarbovenop is van de startende leerkrachten meer dan drie op de tien - de helft in het secundair en een kwart in het basisonderwijs - binnen de vijf jaar alweer weg. Dit door overbevraging met een té hoge werkdruk als gevolg en een té geringe werkzekerheid en dito verloning.

Bovendien lijkt die exodus zich ook almaar meer door te zetten onder wie al langer in het onderwijs staat: ook hier zijn té weinig degelijke ondersteuning ( kinderverzorging in het kleuteronderwijs), té veel planlast,  de toenemende juridisering, de aanhoudende en onhoudbare toename van de werkdruk… de voornaamste oorzaken.
Door het uitblijven van deugdelijke maatregelen inzake werkbaar werk, blijft het aantal burn outs de laatste jaren gestaag toenemen en haken vandaag dus ook meer en meer onderwijspersoneelsleden af die al jaren in het onderwijs staan.

Doemscenario

Het tekort aan leraren heeft inmiddels de proporties van een doemscenario aangenomen. Hiervoor werd al in het Vlaams Regeerakkoord van 1999 – dit leest u wel degelijk goed – voor gewaarschuwd.
De Vlaamse regering van toen was vast besloten om van de herwaardering van het lerarenberoep  een belangrijk beleidsthema te maken. Een actieplan had tot hoger doel om op korte termijn spoedmaatregelen voor het basis- en secundair onderwijs te treffen.

Alle voornemens ten spijt moeten we echter vaststellen, dat er aan de schrijnende pijnpunten die 20 jaar geleden al acuut waren nog te weinig structureel is verholpen.

Via onderwijscao 11 - en dus op voorstel én dankzij de onderwijsvakbonden -  konden er wel al een aantal maatregelen worden gerealiseerd om het lerarenberoep aantrekkelijker te maken. Zo werd de koopkracht voor het personeel van alle onderwijsniveaus verhoogd (op 1 januari 2021 met 1,1 % t.o.v. augustus 2018) en werd er een bijkomende loontrap  ingevoerd, zodat personeelsleden zich financieel gewaardeerd blijven voelen; ook op het einde van hun loopbaan.
Aan tijdelijke leerkrachten wordt inmiddels een beter loopbaanperspectief aangeboden via het oprichten van lerarenplatforms, die hen een volledig schooljaar werkzekerheid garanderen. Daarnaast hebben zij ook recht op een kwaliteitsvolle aanvangsbegeleiding en kunnen zij nu ook sneller aanspraak maken op het recht op een aanstelling voor doorlopende duur (TADD) en kunnen zij ook sneller vast worden benoemd.

Dringend nood aan meer autonomie en werkbaar werk voor àlle leerkrachten

Enkel maatregelen voor startende leerkrachten zullen echter niet voldoende zijn om de exodus tegen te gaan. De introductie van masters in het basisonderwijs al evenmin – tot vandaag is er trouwens geen bewijs dat academische vakkennis automatisch leidt tot betere schoolresultaten van leerlingen - en leerkrachten hun kerntaken, waaronder het lesgeven, ontnemen al zeker niet.

De schoolbesturen en directies van de toekomst zullen professionelere werkgevers moeten zijn. Dit betekent, dat het item competentieprofiel van directies - in casu de: selectieprocedure, de vooropleiding, opleiding én de competentieontwikkeling - niet langer verwaarloosd mogen worden. Professioneel management en een deugdelijk HR-beleid moeten dan ook een prominentere plaats krijgen in een debat over de lerarenloopbaan.

De laatste jaren heeft het lerarenberoep in het algemeen heel wat imagoschade opgelopen en hebben alle leerkrachten zware slagen moeten incasseren. Een beroep kan maar prestige genieten, wanneer iedereen de professionaliteit ervan erkent en aan de leraar als onderwijsprofessional de autonomie geeft die haar of hem toekomt… Immers een leermethode die werkt voor de ene leerkracht, werkt, net zoals bij leerlingen en studenten trouwens, niet per definitie voor een andere.

Daarom is er dringend nood aan erkenning en werkbaar werk voor alle leraren waardoor er opnieuw én bewust voor het lerarenberoep wordt gekozen én dat het mogelijk maakt om het beroep met volle overgave uit te oefenen en ook te blijven uitoefenen.  Leerkrachten zijn immers de fundamentele pijlers in de ontwikkeling van onze kinderen en van onze maatschappij.

De huidige problemen waarmee het Vlaams onderwijs heeft te kampen, vereisen echter een out of the box denken én  de bereidheid om een aantal blinde muren te slopen of er toch op zijn minst een paar gaten in te maken… Het VSOA-Onderwijs is van mening, dat dit het momentum is om heilige huizen naar beneden te halen, maar dan wel de juiste. Wij roepen de onderscheiden onderwijskoepels dan ook op om eindelijk eens uit hun box te (durven) denken in plaats van elkaar te blijven beconcurreren.

Iedere koepel heeft zo wel zijn eigen visie op de actuele problematiek… Alvast starten met een verplichte, netoverstijgende samenwerking zou ons inziens vast en zeker tot exponentieel betere oplossingen voor de huidige problemen kunnen leiden.

Marnix HEYNDRICKX
Voorzitter VSOA-Onderwijs